Hij werd leraar in transpositie en later in praktische harmonie aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Hij behaalde niet alleen meerdere compositieprijzen in binnen – en buitenland, maar dirigeerde ook bijna alle grote symfonieorkesten in Frankrijk, Luxemburg en België.
Op 25 jarige leeftijd werd Alex De Taeye hevig ontroerd door de lectuur van de bekende oorlogsroman “ Les Croix de bois ” ( 1919 ) van de Franse schrijver Roland Dorgelès en dit gaf aanleiding tot de compositie van een muzikaal drieluik, de Triptyque dramatique – Les Croix de bois [1.“Veille” Wake, 2.“La Bataille” Het Gevecht , en 3. “Dans la morne paix du soir tombant” De Troosteloze Vrede bij Valavond ). De Taeye wist op suggestieve wijze de permanente angst van de soldaten, voor, tijdens en na de gevechten te verklanken. De partituur werd gelijktijdig voor symphonie en harmonieorkest geschreven. Het werk werd bekroond met de Emile Agniez Prijs die 1927 door Koning Albert aan de componist werd overhandigd.
De Taeye bewonderde het Groot Harmonieorkest van de Gidsen, dat vaak de Dramatische Triptiek programeerde.
Een aantal van zijn werken werden ook door derden voor blaasorkest bewerkt. Bij voorbeeld : voor harmonieorkest : Ouverture Calliste ( Lagasse ), Paysages Flamands ( Antoine Quinet ), en voor fanfareorkest : Callisto ( J. Demeure ), Pyrrhus ( J. Demeure ). Vele van zijn orkestwerken werden vaak uitgevoerd door harmonie – en fanfareorkesten. Zijn suite in 6 delen Paysages wallons ( transcr. Lagasse ) werd in 1927 te Luxemburg uitgevoerd door de Muziekkapel van het 8ste Linie in aanwezigheuid van de Groothertogin.
De Taeye overleed onverwacht in 1952 te Mons ( Bergen ) op 53-jarige leeftijd.
© fondation Alex De Taeye ASBL - tous droits réservés. Designed by Anne Théry